Schotse whisky kan opgedeeld worden in vier soorten:
Alle Schotse whisky is tenminste drie jaar en één dag oud en elke druppel is zo oud als de leeftijd die op de fles staat. Staat er niks? Dan is het dus in ieder geval drie jaar en één dag oud. Het alcoholpercentage is tenminste 40% maar in het geval van de betere single malts vaak hoger (43% en 46% zijn veel gebruikt maar in het geval van cask strength vaak hoog in de 50%).
Het eerst verschil tussen Schotse whisky en Ierse whiskey is de spelling: in Ierland wordt whiskey met een e geschreven. Ierland kent naast dezelfde stijlen van whiskey als Schotland ook een unieke soort: Single Pot Still. Deze soort whiskey lijkt op single malt: het komt van één distilleerderij en is gemaakt in een pot still maar er wordt ook gebruik gemaakt van ongemoute gerst in een poging goedkoper whiskey aan te kunnen bieden dan de concurrerende Schotse Single Malts.
Ierse whiskey wordt vaak drie maal gedistilleerd en is daardoor over het algemeen zachter en soepeler dan de meestal twee maal gedistilleerde Schotse whisky. Bovendien wordt turf zelden gebruikt in Ierland.
Amerikaanse whiskey
Ook in de Verenigde Staten wordt whiskey met een e geschreven, waarschijnlijk door de grote hoeveelheid Ierse immigranten. De twee belangrijkste soorten in de Verenigde Staten zijn bourbon en rye.
Bourbon is gemaakt van minimaal 51% mais en verder een combinatie van rogge, tarwe en mout. Door te variëren in de mash bill kan de smaak sterk variëren tussen bourbons. Een bourbon met rogge als tweede dominante graansoort is kruidiger dan een zogenaamde wheated bourbon, dat tarwe als tweede dominante graansoort heeft. Bourbon moet altijd gelagerd worden op nieuwe eiken vaten.
Rye lijkt op bourbon met het verschil dat in plaats van 51% mais er 51% rogge moet worden gebruikt. Verder wordt er ook hier gevarieerd in het gebruik van de overige granen en ook rye whiskey moet op nieuwe eiken vaten gelagerd worden.